De Oester is in 1924 als stalen motorschip van 44,633 ton gebouwd bij scheepswerf “de Noordster” te Groningen. Opdrachtgever was schipper Gerrit Lont Simonszoon, een wiervisser woonachtig te Westerklif op Wieringen die het schip december 1924 onder de naam “Vrouw Anna” (WR 171) in dienst nam.
December 1925 is het schip als vischersvaartuig / staalijzeren zeilmotor, voorzien van zeil, anker, ketting, rondhout, staand- en loopend want en lantaarns en een 40 pk N&K ruwolie motor via een scheepsmakelaar in
Rotterdam verkocht aan Izaak Willemse oesterhandelaar te Yerseke. Vanaf dat moment gaat het schip als “Cornelia” met het visserijnummer YE 58 door het leven. Dit visserijnummer zal het schip tot december
1948 houden onder de respectievelijke eigenaren Jozias van der Endt Janszoon (“Vrouw Adriana”), Dingenis Pols Pieter Corneliszoon (“Hans”) en Adriaan van Damme.
December 1948 wordt het schip verkocht aan Jozias de Koeijer Joziaszoon en krijgt het zijn huidige naam “Oester” en het visserijnummer YE 42. De omschrijving bij de koop luidt dan nog steeds “Staalijzeren zeil- en motor vaartuig”. In 1951 krijgt het schip een nieuwe bestemming Motorkotter – Schip bestemd voor de binnenvaarten een nieuw brandmerk –2605 V GRON-.
Van 1956 tot 1968 vaart de YE 42 voor Breton BV om vandaar via van der Ent in 1980 over te gaan in eigendom naar de Roem van Yerseke welke het schip met een aantal meters liet verlengen tot 24 meter. Ook is in deze periode de N&K motor vervangen door een Volvo Penta MD 67.
In 1998 is het schip in eigendom overgegaan naar de Hopman Vernielstam daarna in 2002 naar de huidige eigenaar.